|
Eerste ronde deelsessies: Q4C, de 20 standaarden in beeld.
Volgens indeling op onderwerp:
A. Standaarden 0 en 1: De eigen kracht van de standaarden.
De standaarden als vertrekpunt voor de Eigen Kracht Conferentie.
B. Standaarden 2 en 3: Q4C maakt werk van het Kinderrechtenverdrag.
De basisrechten van kinderen komen tot recht in Q4C.
C. Standaarden 4, 5, 6 en 7: Rotterdam pakt aan: werken met standaarden.
In Rotterdam wordt veel geïnvesteerd in jeugdzaken.
D. Standaarden 8 en 10: Jongeren willen gewoon behandeld worden.
Als je als kind, ongevraagd uit huis geplaatst wordt, dan wil je eigenlijk dat alles zo gewoon mogelijk doorgaat.
E. Standaard 11: Met een juiste houding win je alles.
De jeugdzorg professionaliseert. Het aantal pleegouders neemt toe. Hoe zit het met de aandacht voor de houdingsaspecten van de professionals?
F. Standaarden 12, 13 en 16: De zorg wordt beter en leuker als je de jeugd betrekt.
Kinderen en jongeren zijn zeker in staat hun jeugdzorg mede vorm te geven. Maar hoe doe je dat en wat is daarvoor nodig?
G. Standaarden 9 en 14: Veilig gegarandeerd.
Kinderen en jongeren worden vaak uithuis geplaatst omdat het er niet veilig voor ze is: lichamelijk en seksueel misbruik, alcoholmisbruik of getuige zijn van geweld komen voor. De standaarden 9 en 14 stellen eisen aan een veilige omgeving.
H. Standaard 15: Sociale contacten intact houden.
Een uithuisplaatsing is al behoorlijk ingrijpend, soms ver weg van thuis, omgeving en vrienden.
I. Standaarden 17 en 19: Als het niet goed gaat, kun je altijd terugkomen.
Als je eenmaal op jezelf woont en dat blijkt moeilijk of je raakt met je ouders weer in het zelfde patroon als vroeger, dan wil je daar met iemand over praten en als het nodig is nog hulp krijgen
J. Standaard 18: Zorg houdt niet op bij achttien jaar.
Jongeren worden meerderjarig met achttien jaar, dan houdt de jeugdzorg in principe op, zegt de wet. Daarmee houdt de noodzaak of de behoefte aan begeleiding niet op.
|
Tweede ronde deelsessies: Q4C, in de praktijk
Wat betekenen de kwaliteitsstandaarden in de dagelijkse praktijk voor diverse (beroeps)groepen en hoe dienen deze te worden geïmplementeerd? Een open discussie in deelsessies ingedeeld naar de volgende (beroeps)groepen:
- De cliënt (individueel en collectief)
- De hulpverlener (pedagogisch medewerkers, begeleiders,maatschappelijk werkers, voogden)
- De kwaliteitsfunctionaris en gedragsdeskundigen
- De manager en de directeur/bestuurder
- De overheid (ministeries en provincies, gemeenten en inspecties)
- HBO- en WO-opleiding (studenten en opleiders)
|